Ruim vier jaar geleden vroeg een heel goede vriendin en collega-schrijfster mij of er een reden was waarom mijn jeugdromans bijna allemaal over eenzame kinderen gingen. Ik vertelde haar over mijn jeugd op het internaat en het kleinseminarie op de manier zoals ik wel meer mensen, zoals mijn kinderen, daarover verteld had.
Een nieuwsgierige schrijfster eigen bleef ze echter doorvragen.
Bij welke vraag het precies was, kan ik me niet meer herinneren maar ineens was het alsof er op een geheime knop werd gedrukt, een knop die vanaf mijn jeugd verstopt had gelegen. Er ging een sluis open en alle, meer dan veertig jaar lang weggestopte traumatische herinneringen kwamen als uit het niets weer boven.
Het werd een nacht met veel tranen en ook de dagen erop liet het verleden me niet meer los.
In een poging het te verwerken besloot ik het op te schrijven, ik was per slot van rekening schrijver. Ik sloot me op in mijn werkkamer in Spanje en begon de meest traumatische periode van mijn leven in dagboekvorm op te tekenen. Technisch bleek dat niet moeilijk, ik wist alles nog, elk afschuwelijk detail.
Psychisch was het een ander verhaal, de pijn was helemaal terug en beheerste weer, net als veertig jaar geleden, heel mijn dagelijkse bestaan.
Toen ik klaar was met mijn dagboek wist ik dat ik het hierbij niet kon laten. Wilde ik verder met mijn leven dan moest ik er een verhaal van maken, een verhaal over iets dat niet mij was overkomen maar een ander. Fictie vermengen met non-fictie. Ik moest weer schrijver worden.
Het werden Anne, een jongetje dat gepest werd om zijn naam en uiterlijk, broeder Amandus (Latijn: om lief te hebben) en pater Deeds (anagram voor de pederast).
Het boek noemde ik Pater Noster, Onze Vader. Want dat waren de paters en broeders aan wie kinderen vroeger toevertrouwd waren: Onze Vaders. Het er een verhaal van maken bleek te helpen, de pijn verdween en ik had het gevoel dat ik het helemaal verwerkt had.
Nu moest het nog een boek worden. En dat bleek moeilijker. Hoewel elke uitgever die ik Pater Noster liet lezen het een goed geschreven verhaal vond, had niemand interesse om het uit te geven.‘In Nederland gebeuren dit soort dingen niet,’ was het meest gehoorde commentaar, ‘dus zal men het boek ook niet willen kopen.’
Eén uitgever raadde mij aan er een mantelverhaal omheen te schrijven en het geheel naar het heden te tillen.
Een gebeurtenis in Honduras waarbij een bisschop weigerde aan Interpol de verblijfplaats bekend te maken van een priester die in de VS kinderen misbruikt had en door de Kerk daarheen was overgeplaatst, en het feit dat in datzelfde bij pedofielen geliefde Honduras geregeld misbruikte kinderen vermoord op de vuilnisbelt gevonden worden brachten me op het idee om De Kindervriend te schrijven.
In deze thriller beschrijf ik wat de gevolgen kunnen zijn als je als R.K. Kerk geestelijken die zich aan dit soort misdaden schuldig maken de hand boven het hoofd houdt. Naast een spannend verhaal was het ook bedoeld als aanklacht tegen de Kerk.
Het boek kwam vorig jaar juni bij Karakter Uitgevers uit.
In de krant-interviews die daarop volgden besloot ik geen blad voor de mond te nemen en vertelde ik openlijk over het misbruik dat ikzelf meer dan 40 jaar geleden had meegemaakt.
Vanaf dat moment begonnen de mailtjes binnen te stromen. In sommige werd ik enkel bedankt voor het boek of mijn openhartigheid, vaak met de mededeling dat ze zelf ook misbruikt waren, in andere werd tot in detail met naam en toenaam verteld wat de schrijver of schrijfster zelf overkomen was. Ze kwamen uit het hele land en zelfs zat er een bij van een klasgenoot van het kleinseminarie. Met een aantal van deze mail-schrijvers heb ik tot op de dag van vandaag contact.
Toen de onthullingen over misbruik binnen de Kerk van Ierland naar Duitsland overwaaiden wist ik dat het een kwestie van tijd was voor Nederland aan de beurt kwam. En daar had ik gelijk in.
In eerste instantie wilde ik me afzijdig houden, maar de mensen om mij heen overtuigden me dat het goed zou zijn als ik met mijn verhaal naar buiten kwam. ‘Je hebt het al verteld in de kranten, dus waarom zou je het niet doen. Al heeft er maar één ander slachtoffer baat bij, dan is het al de moeite waard.’
Zo ontstond het contact met RTL-nieuws. Mijn twijfel bleef, het boek van die periode uit mijn leven was dicht en ik was bang dat het weer open zou gaan. Dus heb ik het gedaan, hoewel ik tot op het laatste moment, het camerateam was al op weg naar Spanje, heb geaarzeld. Mijn angst bleek terecht, tijdens het interview kwam de herinnering en de pijn als een mokerslag op me neer. Het was alsof ik weer verkracht werd.
Slapeloze nachten, geen zin in eten meer, vaak als een onaanspreekbare zombie door het huis dwalend, na het interview beheersten de gebeurtenissen van vroeger heel mijn leven, net zoals het waarschijnlijk nu het nieuws er dagelijks bol van staat het leven van veel lotgenoten beheerst.
Toen mijn uitgever besloot Pater Noster uit te geven, veranderde dat. Ineens werd mijn verleden weer beetje bij beetje een verhaal en kon ik me daarop concentreren.
Komende woensdag – om 16.00 uur in de Hortus Botanicus van Amsterdam, u bent allemaal meer dan van harte welkom – wordt het eerste exemplaar overhandigd aan mevr. Khadija Arib, Tweede Kamerlid voor de Partij van de Arbeid.
Ik heb haar en niet Deetman gevraagd omdat zij niet confessioneel gekleurd is en in juni vorig jaar naar aanleiding van een uitzending van Zembla als enige in de Tweede kamer aan minister Hirsch Balin van Justitie vragen stelde over misbruik binnen de RK Kerk.
Ik hoop dat Pater Noster de lezer een beeld geeft van het leven in een katholiek internaat van vroeger en hem laat zien hoe het mogelijk was dat kindermisbruik daar binnensloop.
Ook hoop ik dat er slachtoffers zijn die door Pater Noster genoeg moed krijgen om eindelijk met hun verhaal naar buiten te komen en daarmee die ellendige periode in hun leven voor eens en voor altijd kunnen gaan afsluiten.
Voor mijzelf hoop ik dat ik na donderdag het boek dat twee weken geleden zo plots met veel pijn weer openging definitief weer dicht zal gaan.
En laten we met zijn allen hopen dat de RK Kerk die op veel plaatsen over de gehele wereld nog steeds kinderen onder haar hoede heeft, haar les geleerd heeft en zorgt dat dit nooit, maar dan ook nooit meer kan gebeuren.