Voor mijn roman heb ik een locatie nodig. Een kleine stad. Het dichtstbij is Kopyl, ongeveer op 20 km van het internaat. Daar moet ik me ook bij de Militie melden, dus dat komt goed uit.
Het blijkt echter meer een uit de kluiten gewassen dorp te zijn dan een stadje. Het bestaat uit lange, uitgestorven straten met kleine houten huisjes die soms in de meest vreemde kleurencombinaties zijn geschilderd.
Op de grote marktplaats is wel wat leven. In het midden staat een tankwagen waar een rij mensen voor staat te wachten. Bovenop een man die er met een schepnet wild spartelende vis uit schept.
Dichterbij gekomen zie ik dat het een soort grote baars is. 3000 Roebel (= 1 euro) per kilo staat er op de weegschaal en dat lijkt ook voor Belarus goedkop te zijn gezien de rij vrouwen met plastic tas in de aanslag. Vanavond eet half Kopyl vis.
Verder staan er aan de rand van het plein enkele oudere vrouwen hun waar te verkopen.
Veel is het niet en ik kan niet zeggen dat de groente er erg goed uitziet.
Na een paar uur rondwandelen – het is lekker weer, een flauw zonnetje komt af en toe tussen de wolken tevoorschijn – heb ik alle straten gehad en genoeg foto’s geschoten om straks thuis nog steeds een goed beeld te hebben.
Terug in het internaat besluiten Tatjana en ik de vragenlijst die ik in Nederland gemaakt heb uit te proberen. De interviews vormen straks een wezenlijk onderdeel van mijn roman dus hoe sneller ik weet of datgene wat ik in mijn hoofd heb ook uitgevoerd kan worden, des te beter.
De eerste geïnterviewde is Dima, een niet al te grote, slim uit zijn ogen kijkende jongen van 15 die toevallig Tatjana’s kantoor binnen komt lopen. In het begin is hij zenuwachtig maar door de eenvoudige beginvragen, zoals: “Welk eten vind je het lekkerst? Welk het viest? Wie zijn je vrienden? “ is hij snel op zijn gemak en blijft gelukkig vrijuit praten wanneer het moeilijkere gedeelte komt. Van het levensverhaal wat hij vertelt, krijg ik een knoop in mijn maag en word ik helemaal koud. Nadat hij uitgesproken is, weet ik één ding zeker: dit boek móet ik schrijven.
De volgende is Andrei, ook bij toeval. Hij krijgt net een telefoontje van zijn moeder en is na het gesprek zo van slag dat hij getroost moet worden. Voor mij een bekend beeld uit mijn eigen, vroegere internaatsleven. Ik zie mezelf weer, als jongetje van 10.
Andrei’s verhaal is totaal anders dan dat van Dima. Maar niet minder schokkend.
Ik hoop dat ik vannacht kan slapen.
Hola verhalenman,
Goed dat je ons meeneemt op je ontdekkingstocht.
Het zal je niet altijd even makkelijk vallen.
Wit-Rusland is toch wel een heel andere wereld en niet eens zo ver weg.
Sterkte,
Renata
Hey pa, inderdaad erg goed dat je dit deelt!
kus
Niels
Hoi pa,
je maakt wel wat mee daar zeg! Klinkt als goede stof voor een goed boek! Ik hoop dat je kamer nu wat warmer is.
Hier in Nederland gaat alles zoals het altijd gaat. Eindelijk lekker weer, dat is dan wel een verandering. Dit weekend naar papendal geweest, hard getraind maar het ging wel goed. Ik vermaak me wel.
Ciao,
Quinten