Gisteravond zat de 17-jarige Sacha op de stoel, een heel aardige jongen, beetje Ard Schenk type, niet alleen qua uiterlijk maar ook door zijn rustige, weloverwogen manier van praten. Toen ik hem ’s ochtends buiten vroeg of hij om zes uur die avond met me wilde praten zei hij gretig ‘da’, alsof hij op de uitnodiging had zitten wachten. Bijna alle kinderen blijken overigens graag hun verhaal kwijt te willen ondanks het feit dat ze geregeld een medeleerling met betraand gezicht de kamer zien verlaten.
In het begin was Sacha ongelooflijk zenuwachtig en kreeg ik er weinig woorden uit maar naarmate het gesprek vorderde kwam hij steeds meer los en kwam ik heel wat te weten.
Ik beeindig het interview altijd met de vraag: ‘Wat zou je doen als morgen de loterij zou winnen en schatrijk zou zijn.’ Sacha’s antwoord was heel verrassend. ‘Ik zou alles weggeven aan arme kinderen,’ zei hij. Toen ik opmerkte dat hij zelf ook arm was, antwoordde hij: ‘Ja, maar ik leer nu werken en kan straks mijn eigen geld verdienen.’
Wat moet je daarop nog zeggen? Want dit is waar het project van Ria helemaal om draait: proberen voor elkaar te krijgen dat de kinderen later voor zichzelf kunnen zorgen. Wel nu met onze financiлle hulp, maar straks helemaal selfsupporting.
En werken leren ze hier van jongs af aan.
Ze wassen hun eigen kleren,
maken hun eigen kamer schoon,
zorgen dat de wasruimte netjes is,
ruimen na het eten de tafel af
en wassen zelf af.
Ik denk dat de meeste ouders jaloers zouden zijn op kinderen die dat allemaal zelf doen.
Als je hier in het internaat rond loopt zie je altijd wel kinderen bezig met opruimen of schoonmaken, vaak met een begeleider of begeleidster naast zich die hen vertelt hoe ze het moeten doen.
Maar ook buiten gebeurt er van alles. Zo wordt er bijvoorbeeld met de hulp van de Stichting een nieuwe aardappelopslagplaats gebouwd en deze jongen wil graag metselaar worden.
Zijn eerste echte klus, straks kan hij zeggen dat hij het cement heeft gedraaid voor het nieuwe gebouw.
Net zoals zij trots kunnen zeggen dat ze dit pad aan hebben gelegd.
Hij is gek op koeien en wil boer worden
en hij ook, maar hij vindt varkens leuker.
Alle beesten die er nu zijn en de gebouwen die er nu staan, zijn er dankzij de Stichting (www.weeshuizenbelarus.nl)
Aan de gezichten van de kinderen kan je zien dat ze het heerlijk vinden om te kunnen werken.
Winter in Belarus betekent ook zorgen dat je genoeg brandhout hebt.
Van gevaarlijke machines moeten ze afblijven. Daar heb je begeleiders voor.
Maar de rest…
dat kan je zelf,
zeker als je later timmerman wilt worden.
En natuurlijk moet er ook geoogst worden. Je hebt alles niet voor niets geplant en op deze manier kan het internaat zichzelf voor een groot deel van voedsel voorzien.
Toch blijft er nog genoeg tijd over voor plezier
en helemaal als je van dieren houdt.
Natuurlijk heb ik Sacha gevraagd wat hij later het liefst wilde worden.
‘Voetballer, atleet of sportleraar,’ zei hij, ‘Maar ik speel ook accordeon. Als ik muzikant zou kunnen worden zou ik dat nog liever hebben. Ik voel me het gelukkigst als ik blije mensen zie.’
Wie niet?
Jose, boeiend beschreven en goed geobserveerd! Vermeldt namen & gegevens in je dagboek van jongens & meisjes die enigszins het Engels beheersen en toegang kunnen organiseren tot email& internet, dan kun je later penclubs organiseren. Joris
mooie beelden – lijken wel stills voor een documentaire
Goed werk broer. Ben trots op je.
Uiteraard heb ik op Het Archiefforum aandacht geschonken aan dit goede project.