DE NOBELPRIJS

Het gezegde gaat dat personages in een boek het wezen van de schrijver zelf vertegenwoordigen en geenszins het resultaat zijn van het beoefenen van duimzuigerij. Na het lezen van “de ontdekking van de hemel” van ’s Neerlands aspirant Nobelprijswinnaar (naar eigen zeggen dan), geloof ik dat graag. De arrogantie en zelfingenomenheid waarmee de personages uit het boek begiftigd zijn, vallen niet in een mensenduim onder te brengen.
Voor mij, als aankomend schrijver – drie jeugdromans maken je nog niet tot een echte, gelijk een zwaluw nog geen zomer – ligt het personagevraagstuk anders.
Niet voor de thriller waar ik op dit moment mee bezig ben en die in maart volgend jaar huizenhoog in de boekwinkels zal liggen, hopelijk, ik heb er in elk geval mijn duistere kanten lustig in bot gevierd (voor intimi: het boek gaat “De Kindervriend” heten en om de door mijn nieuwe uitgever verzonnen omslag kan je echt niet heen), maar wel voor het boek, ook een thriller overigens, waar ik al meer dan een jaar over aan het nadenken ben en waar een groot aantal personen uit verschillende landen in gaan voorkomen.
Daarvoor is studie nodig en niet alleen dat, ook het maken van studiereizen is onontbeerlijk. Alles moet kloppen. Ik kan niet iemand door een parkje in Lissabon laten lopen wat niet bestaat. De reislustige lezer zou mij onbarmhartig neersabelen.
Tegenwoordig gaat driekwart van Nederland minstens drie keer per jaar op vakantie of boekt een zogenaamde stedentrip, economische malaise en omvallende banken ten spijt. En gelijk hebben ze, oppotten, sparen, wie durft het risico nog te nemen? De regering van vandaag zegt wel dat ze spaartegoeden tot 100.000 euries garandeert, maar doet die van morgen dat ook? Hoge bomen vangen veel wind en misschien is Woutertje Bos er straks niet meer tussen te zien. Maar dit terzijde.
Ik was eigenlijk van plan om u een kijkje in mijn bescheiden schrijverskeuken te geven, u te laten zien welke impulsen eventueel tot de vorming van mijn personages leiden.
Aangezien ik een Zuid-Europees type nodig had – mijn portemonnee staat Zuid-Amerikaanse of Aziatische types nog niet toe – besloot ik naar Portugal af te reizen. Volgens google was het daar op dit moment het lekkerste weer, de mensen zijn er superaardig –zolang je niet naar de Algarve gaat – je eet er heerlijk en waarom zou je het nuttige niet met het aangename verenigen. Ik belandde in Ericeira, een klein vissersplaatsje ten noorden van Lissabon (want dat park noemde ik hiervoor natuurlijk niet voor niets). Na een kamer gehuurd te hebben bij een vrouwtje – echt ‘tje’, ze kwam tot halverwege mijn borst – die me meteen vertelde dat ze er samen met haar moeder en zuster woonde maar dat ik daar niets van zou merken, hetgeen niet helemaal waar was, de muffe lucht die in mijn kamer hing kon alleen maar van oma zijn die de komende nacht waarschijnlijk naast haar dochter moest slapen, streek ik neer op een terrasje aan het haventje om onder het genot van een heerlijke caldeirada – dat is een ouderwets Portugees visgerecht – inspiratie op te doen. (Zo mijnheer Mulisch, u ziet dat ook ik heel lange zinnen kan maken. Waarom mag ik die man eigenlijk niet?)
De volgende ochtend dwaalde ik door het bijna verlaten stadje en pikte links en rechts gegevens op die ik straks misschien kon gebruiken. Na een paar uur was ik uitgekeken en besloot mijn studie in het nabijgelegen schitterende Sintra voort te zetten.
Diezelfde middag maakte ik bij een glaasje Vinho Verde mijn eerste persoonlijkheidsschets. Mijn personage ging Florenco Granate heten, vernoemd naar zijn illustere overgrootvader, naar wie zelfs straten waren vernoemd. naam.jpg Zijn vader was vroeger ook een belangrijk persoon in het stadje geweest, hij was de menner van de buffels, de man die ervoor zorgde dat de houten vissersbootjes elke ochtend na een nacht hard werken volgeladen met nog wild spartelende vis veilig uit het water werden getrokken.visser.jpgMaar met de komst van de fourwheeldrives werden de diensten van zijn buffels overbodig en moest hij naar een andere baan uitzien.haven.jpg Aangezien hij klein was – niemand in heel de familie kwam boven de 1.56 m uit, ook Florenco niet –  koos hij voor het vak postbode. Het bleek een fatale keuze. Nadat een aantal mensen geklaagd hadden dat  postbose.jpg ze hun post nooit in hun brievenbus kregen maar altijd op de stoep voor hun huis, werd hij ontslagen en sleet hij, een fles aguardiente in de hand, zijn dagen mijmerend op het bankje dat uitzag op de haven waar hij vroeger met zijn buffels bij eb hoogtijdagen had meegemaakt. strandbank.jpgDe fatale val van een aantal bloempotten maakte uiteindelijk een einde aan zijn trieste bestaan en daarmee stierf tevens een stukje historie uit.bloempot.jpg Jonge Florenco echter had weinig oog voor het noodlot wat zijn vader had getroffen. Na een schoolreisje naar Lissabon wist hij dat hij een beroemde  wereldreiziger zou worden en leefde volkomen in een droom.zeevaarder.jpg Op achttienjarige leeftijd besloot hij aan de roep in zijn binnenste gehoor te geven en vertrok op weg naar onbekende oorden. Zijn reisgeld had hij verdient door een nieuwe manier van afvalscheiding uit te vinden. vuilnisbakken.jpg Na een dag fietsen bereikte hij Sintra, werd bekoord door haar schoonheid en besloot er van een welverdiende nachtrust te genieten. sintra.jpgDe volgende dag bleken onverlaten niet alleen zijn fietstas met daarin al zijn reisgeld gestolen te hebben maar ook het voorwiel, zodat van verder reizen op dat moment absoluut geen sprake meer kon zijn.fiets.jpg Nadat hij liefdevol gratis onderdak had gekregen in een klein kloostertje klooster.jpgvond hij werk als gids bij de Moorse vestingsruïnes op de berg die volgebouwd met de schitterendste paleizen hoog boven het stadje uittorende. muur.jpg Het bleek hem op het lijf geschreven. Zijn kennis van de geschiedenis van het historisch stadje groeide met de dag en was op een gegeven moment zo groot dat hij overal in het land door serviceclubs gevraagd werd om tegen forse betaling lezingen te geven. Eenmaal vermogend besloot hij met zijn werk als gids en lezingen te stoppen en zich toe te leggen op zijn nieuwe, pas ontdekte hobby: beeldhouwen!!rotary.jpgLangzaam maar zeker ontwikkelde hij zijn eigen stijl, waarbij alle elementen uit zijn vrijgezelle droomwereld een kans kregen.beeld.jpg
En daar, op dat moment van zijn leven, zal hij straks – misschien natuurlijk – mijn boek binnen komen.
U ziet het, het leven van een schrijver gaat niet over rozen. Je moet oog hebben voor de omgeving en daarnaast ook over de nodige fantasie beschikken en je bijna als een kameleon in een omgevingkameleon.jpg in kunnen leven. (deze stak vanmiddag het weggetje naar mijn huis in Spanje over)
Jean-Marie Gustave Le Clézio, de man die vandaag uitermate verdiend de Nobelprijs  voor literatuur in de wacht sleepte, reist ook de hele wereld af op zoek naar personages voor zijn boeken. Maar Nobelprijzen zijn natuurlijk ver boven mijn kaliber, evenals overigens van heer Mulisch. Ook die zal ik nooit worden. En (d)eerlijk gezegd wil ik dat ook liever niet.

Dit bericht is geplaatst in Algemeen. Bookmark de permalink.

4 reacties op DE NOBELPRIJS

  1. Mattijs schreef:

    Lol, een foto-blog. Erg leuk gedaan zo’n kijkje in de schrijverskeuken…

    gr, Mattijs

  2. Niels schreef:

    Mist eigenlijk alleen nog maar een muziekje 😉

    kus,
    Niels

  3. Fred schreef:

    Heel leuk, bedankt! Maar let je ook wel een beetje op je spelling, zegt schoolmeester Fred! Overigens wil die ook wel weten hoe het er met Pjotr voorstaat.

    Je hebt gelijk Fred, lelijke fout was dat. Mea culpa, mea culpa, mea maxima culpa. Wat Pjotr betreft, Rotary Oisterwijk is er als het goed is druk mee bezig. Ik hoor de 12e meer. Moet eerst nog een “studiereis” naar Engeland maken.

  4. Peter schreef:

    Erg leuk hoe je fraaie beelden integreert in je verhaal. Ben het met Niels eens: een muziekje – fado? – op de achtergrond zou het geheel aanvullen.

    Ik zal eens aan mijn webmaster vragen hoe dat moet. Jose

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *