BELARUS

De douanedame (mag je die ook douanière noemen?) op het vliegveld van Minsk nam zonder op te kijken mijn paspoort aan en gaf het een paar minuten even ongeïnteresseerd weer terug. Ik zei nog “spassiba” maar haar hand lag al weer te wachten op het volgende reisdocument.
De mannen in uniform bij de bagagecontrole stonden druk met elkaar te praten en hadden geen aandacht voor wat er langs kwam. Zo gemakkelijk was ik nog nooit een Oost-Europees land binnengekomen.
Aan de uitgang stond Gennadi, de directeur van het weeshuis, samen met een vriend en een bleke jongen die even later de tolk bleek te zijn. Het was de eerste keer dat Gennadi en ik elkaar ontmoetten en hij was duidelijk nerveus. En een beetje afstandelijk wat ik best kon begrijpen. Wat komt die schrijver hier doen? Mijn internaat in de problemen helpen?
De snelweg naar Minsk was een verrassing. Er is duidelijk veel veranderd sinds ik 12 jaar geleden voor het laatst in het Oostblok was. Het is dat de borden in het Russisch waren, maar anders kon de weg ook overal elders in West-Europa liggen.
In de stad parkeerde ik mijn bagage bij Gennadi’s vriend en gingen we te voet naar een restaurant om een hapje eten. Op een gegeven moment kwamen we langs het oorlogsmonument voor de 2e Wereldoorlog en Gennadi wees me op de hoge, eeuwige vlam. Ik vroeg of die op Belarus’ gas brandde of dat het “uit een andere leiding” kwam. Gennadi en de tolk lagen in een deuk en plotseling was het ijs gebroken.
Tijdens de heerlijke maaltijd deed ik uit de doeken wat voor een verhaal ik wilde gaan schrijven en wat ik daarvoor nodig had aan gegevens. Toen Gennadi hoorde wat ik van plan was, kon je aan zijn gezicht zien dat hij opgelucht was. Hij vond het verhaalidee heel goed en zei me meteen alle medewerking toe.
Na het eten wandelden we via de grote prospect (boulevard) terug. Het was heerlijk weer, over de brede boulevard raasden de meest luxueuze auto’s, overal zag je bekende winkels en de prachtige gebouwen waren sfeervol verlicht. Alleen aan de alom tegenwoordige gekke, brede politiepetten en de talrijke naaldgehakte, hooggekapte laarzen onder de mini-rokjes vde kon je zien dat je niet in Parijs of Barcelona liep.
Een straat verderop was het beeld echter totaal anders. Overal jongelui met flessen bier en wodka in de hand, gebouwen die er verwaarloosd uitzagen en craquelé trottoirs zoals ik ze me herinnerde uit de tijd dat ik in de Oeral werkte.
Terug bij Gennadi’s vriend zat diens huis vol jonge mensen die een werkgroep hadden opgezet om gehandicapte kinderen te helpen. Het waren allemaal studenten en afgestudeerden en een uur lang hebben we goed en gezellig zitten praten. We spraken af volgende week met zijn allen te brainstormen over mijn nieuwe boek.
Het was een half uurtje met de metro en daarna nog een kwartiertje lopen voor we bij de flat waar we zouden overnachten aankwamen. Het bleek er een te zijn van de oude stempel. Slordig gemetselde bakstenen, kapot glas in de buitendeur, een vieze, gammele lift, een stalen met stof bekleedde voordeur en een woonkamer die tevens slaapkamer was, zo zag alles er in de Sovjet tijd ook uit. Ik was totaal versleten, de wekker was die ochtend om kwart voor 4 afgegaan en nu was het half 12 en het Russisch spreken had me veel energie gekost. Het is toch wel heel erg ver weg gezakt. Na samen met Gennadi nog een kop thee gedronken te hebben viel ik in bed als een blok in slaap.

Dit bericht is geplaatst in Belarus met de tags , , , , , , , . Bookmark de permalink.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *